Idyllisch, bucolisch, romantisch: noem het wat je wilt. Het is het dik houten barblad dat die indruk wekt, maar ook de drie ronde houten staanders onder het blad en niet op de laatste plaats de barokke houten krulversieringen die met waterverf lijken te zijn ingekleurd. Ingetogen kleuren die juist door die kwaliteit de aandacht trekken. Kijk je dieper, dan zie je achter de barkrukken met rieten zitvlak het barbeschot dat uit twee lagen metaal is opgebouwd. Een met ronde gaten geperforeerde plaat geeft via die gaten zicht op een plaat met wasbordreliëf. Beide platen zijn gevat in een lijst van traanplaatstaal bovenaan en een robuuste stalen strip onder. Achter de bar zijn tussen twee staande matzwarte stalen constructiebalken twee liggende matzwarte stalen ramen geplaatst. In het onderste raam is een glasplaat gelegd waarop schoon glaswerk staat. Tegen de achterwand zijn tegels met een fraai art deco-achtig motief aangebracht. Boven de bar is de balkenlaag waarop de eerste verdieping rust zichtbaar. Deze bar, dit vindingrijke ensemble, komt vanuit het niets in de top tien van mooiste bars die ik de afgelopen jaren zag.
Ik neem plaats aan de kop van de lange stamtafel centraal in de ruimte met zicht op de bar. Links zit een vrouw met oranje haar en dito trui relaxt te schetsen in een schrift. Ze beweegt zich na enige tijd wat ongemakkelijk. Dat komt door mij. Op de stalen trap die naar de eerste verdieping leidt, staat wat geschreven met watervaste stift. Dit schrijfsel bevindt zich op hoofdhoogte van de vrouw. Zij denkt dat ik haar zit te bestuderen, terwijl ik de tekst probeer te ontcijferen. Ik heb ‘m. In zwierig schrift staat er: Trapgad begane grond. De staalbouwer last als de beste, zijn spellen vergt nog wat oefening, hoewel, spelfouten zijn allang geen probleem meer, ze zijn eerder voorbeelden van onderscheidenheid en doen het goed in Google. Denk aan kledingmerk Snotyoung. Trapgad zou een sterke naam voor een kroeg in een kelder zijn.
“Sinds drie weken,” antwoordt de vrouw van de bediening op mijn vraag hoelang NAR open is. Ze verontschuldigd zich voor de beperkte eetkaart. Onzekerheid als gevolg van de zwabberende coronamaatregelen is de reden. Bijkomstig voordeel is dat ze zo meer tijd hebben om de keuken en de kaart perfect op orde te hebben op het moment dat restricties komen te vervallen. Ik bestel een broodje kroket, waarvan het vooruitzicht me doet watertanden. De huidige spijzenkaart ervaar ik niet als een beperking. Het broodje (vegetarische) kroket wordt uitgeserveerd in een diep bord waarop een oud logo van de koninklijke luchtmacht prijkt. Een broodje kroket in een diep bord verrast me. Een bord met een hoge rand veraangenaamt het serveerwerk; kroketten en andere eetwaar met de neiging tot rollen rollen er niet vanaf.
Achter me zit een vijfkoppig gezelschap geanimeerd te keuvelen. Twee van hen hebben een groot glas bier voor hun neus. Ze vieren de zaterdagmiddag op ideale wijze. Rechts van me zitten een man en vrouw het goed met elkaar te hebben. Ik zie een sprankeling in hun ontspannen ogen. Misschien ben ik getuige van een opborreling van liefde. Laat dat het zijn.
Tussen elke twee happen broodje kroket speur ik op internet. De NAR is een initiatief van Oscar Larik en Walter Bak. Oscar runt Galerie LARIK en Walter doet de NAR. Een nar is een dwarsdenker en breekt met bestaande patronen; lol maken en zaken anders doen dan verwacht, zo herkent het duo zichzelf in de nar. ‘De nar was de enige die de koning belachelijk mocht maken,’ lees ik in een webartikel – in Nederland hebben we daar geen nar voor nodig. Op NAR’s eigen website staat een fraaie fotoreeks van het bouwproces, van het storten van de fundering (die op de Stelcon-platen is gerealiseerd) tot aan de oplevering met een bezoek van een wethouder. Naast zijn bestaan als uitbater, ontwerpt Walter Bak interieurs en stands. Walter is dus een ‘conculega’ van Tribe en gezien beider ontwerpen zijn het geestverwanten. Dat begint al bij het streven naar circulair bouwen. "Het is voor ons vanzelfsprekend om te werken met tweedehands bouwmateriaal,” hoor ik Walter zeggen in een webartikel. “Alles heeft een verhaal en komt ergens anders vandaan." Het zouden woorden van Tribe kunnen zijn.
Awel, ik moest maar eens gaan afronden. Toch wil ik nog melden dat de zon doorkomt en dat ik dat hier op dit moment aan deze tafel ervaar alsof de hele wereld me toelacht. Ook is de vloer het vermelden waard: ijzermenie-rood gelakte osb-platen. Ijzermenie-rood past wonderlijk goed bij een meubilair en interieur in vele tinten bruin, oftewel bij een tweedehands dan wel circulair interieur. Wie zijn vloer ijzermenie-rood verft, heeft lef.
Bij het afrekenen vraag ik aan de vrouw van de bediening of ik boven nog even mag rondkijken. “Natuurlijk mag dat,” zegt een man aan de bar. “Ga je gang.” De man spreekt voor zijn beurt omdat hij trots is. Dit moet Walter zijn. “En als je straks buiten bent,” gaat hij verder, “kijk dan ook nog even op het dakterras.”
PS – op de facebookpagina van NAR lees ik dat de keuken reeds helemaal klaar is. Pak dus je fiets en ga ervoor.
terug